Op 9 februari 2009 is het Programma Organisatieontwikkeling voor openbare bibliotheken van start gegaan (ook wel: Verenigde Organisatieontwikkeling Openbare Bibliotheken genoemd, afgekort VOOB). Aan het programma doen 140 medewerkers mee uit 20 bibliotheekorganisaties verspreid over het land.
Ontstaan van innovatie
Praten over veranderen, prachtige plannen maken, deelnemen aan cursussen, participeren in creatieve workshops zal ondanks alle uitstekende bedoelingen niet als vanzelf leiden tot verandering. Laat staan tot bibliotheekvernieuwing (quote uit het VOB-Jaarplan 2009).
Uit de vele initiatieven op landelijk, provinciaal en lokaal niveau tot nu toe leren we dat daar meer voor nodig is. Het volgende voorbeeld uit de wetenschap is een sprekende, mooi verwoord door één van de deelnemers aan het programma.
Een onderzoeker legt een blokje kaas in een muizendoolhof. Omdat muizen heel goed kaas kunnen opsporen, vinden zij al snel de kortste route naar de kaas. Dan legt de onderzoeker een stukje tweezijdig plakband op deze route. De meeste muizen – grijze muizen die op routine en regels zijn gesteld – zetten zich een beetje harder af op het stroperige gedeelte en blijven de vertrouwde route volgen. Er zijn ook muizen – innovatieve muizen of ‘snuffelmuizen’ – die op zoek gaan naar een andere route. Aanvankelijk zullen zij te laat bij de kaas komen en met hongerbuikjes het nakijken hebben. Gaandeweg voegt de onderzoeker meer obstakels toe. Na verloop van tijd is de route volledig geblokkeerd. De grijze muizen stuiten dan op de grenzen van hun systeem: de vertrouwde methode leidt niet meer tot het gewenste resultaat. De snuffelmuizen hebben ondertussen een andere route gevonden. Zij zijn nu als eerste bij de kaas en zijn al snel weer gezond en doorvoed. Tenslotte moeten de grijze muizen, hongerig als zij zijn, wel volgen. Als de ergste honger voorbij is, roepen enkelen van hen zelfs: “Nou, ik heb toch altijd al gezegd dat dit de beste route is?”
Wat we uit dit voorbeeld kunnen leren, is dat innovatie vaak traag van de grond komt en pas echt kans van slagen krijgt als het huidige systeem tegen zijn grenzen aanloopt. Als meer van hetzelfde niet meer helpt, ontstaan vaak gelijktijdig ongeplande, creatieve praktijken die op eigen wijze een oplossing bieden. Je moet er alleen oog voor hebben en inzien dat het gebruik ervan helemaal zo gek nog niet is. Dan komt geleidelijk de weg vrij voor groei. Dit verschijnsel kent inmiddels vele voorbeelden: de mobiele telefoon versus vaste telefoonlijnen, downloaden van muziek versus de cd, web 2.0 versus web 1.0, strakke organisatiestructuren versus netwerkorganisaties, organiseren versus managen, etc.
Organisatieontwikkeling in bibliotheekbranche
Als we dit principe projecteren op onze branche dan zien we hetzelfde gebeuren. In de afgelopen tijd – onder de term bibliotheekvernieuwing – hebben verschillende bibliotheekprofessionals in binnen- en buitenland succesvolle initiatieven ondernomen om de geconstateerde neergang van het bibliotheekwerk een halt toe te roepen. Deze initiatieven zijn onze ‘goudklompjes’ en bezitten de potentie uit te groeien tot bouwstenen voor nieuw bibliotheekwerk. Het moet alleen nog even als zodanig worden herkend en op grotere schaal worden toegepast. Kortom, de toekomst is al begonnen, alleen nog niet overal gedistribueerd.
Om dit proces te versterken, gaan de deelnemende medewerkers vanaf dit jaar in 25 teams op zoek naar goudklompjes – binnen en buiten de branche – die een impuls kunnen geven aan nieuw denken en doen. De teams hebben een thema uit de eigen praktijk gekozen en zullen proefondervindelijk vaststellen welke gevonden innovatieve ideeën en praktijken voor hen werken.
Dit proces wordt door de teams geregistreerd met camera’s. De gemaakte foto’s en video’s worden gepubliceerd op het plaform Bibliotheek 2.0 (tevens opgezet met Ning in 2007, inmiddels 2.355 leden: stand 16 maart 2009). Andere collega’s in de branche kunnen hiervan kennis nemen en zo mogelijk eigen ‘weetjes’ toevoegen. Bibliotheek 2.0 wordt dus vooral ingezet voor het distribueren van de prille toekomst van het bibliotheekwerk die door de eigen mensen wordt ontdekt en dichterbij gehaald.