Vanmorgen in een hoofdredactioneel commentaar in Trouw aandacht voor het verschil tussen het Angelsaksisch en het Rijnlands denken. Douwe Egberts wordt als voorbeeld beschreven van ontspoord kapitalisme. Het bedrijf is als een apenrots, met als brutaalste aap: Jan Bennink, bekend van een bonus van 87 miljoen bij een eerder bedrijf. Onder de opperaap stond de tweede aap Michiel Herkemij, die de dagelijkse leiding had en van Bennink 150 apen een niveau lager op de rots de afgrond in moest duwen. Dat deed hij niet snel genoeg en stapte deze week op.
Tijdens de Dag van de Belegger schepte Herkemij nog op over het personeelsbeleid van DE. “Van de top-150 is al eenderde vervangen; uiteindelijk zal zestig procent eruit vliegen.” Applaus voor Herkemij – zulke taal horen beleggers graag.
Zo gaat dat volgens het commentaar in Trouw als er geen afweging wordt gemaakt tussen het bedrijfsbelang, werknemersbelang, aandeelhoudersbelang en het belang van de klant, maar zich nog enkel richt op de koers van het aandeel.
Maar er is een andere vorm van kapitalisme, even daadkrachtig als het moet, maar wel veel evenwichtiger. Dat is het Rijnlands kapitalisme. Als voorbeeld wordt Daimler in Stuttgart aangehaald. Werknemers blijven vaak lang in dienst en in hun ontwikkeling wordt geïnvesteerd. Deze bedrijven zijn niet op de kwartaalwinst gericht, zoals aandeelhouders graag willen, maar op de toekomst op lange termijn.
‘Welkom terug’, adverteerde Douwe Egberts toen het zich deze zomer afsplitste van het Amerikaanse Sara Lee. Interessant om de ontwikkelingen van dit bedrijf te volgen. Blijft het zich vasthouden aan het Angelsaksisch denken of gaat het zich veel meer ontwikkelen in de richting van het Rijnlands model?
Ik neem nog een kop koffie wel Fairtrade en zonder suiker.