Extra materiaal Rijnland Praktijkboekje I

Een column over politiek en marktwerking

We kwamen bedrogen uit. Een tweede deel van Het Rijnland-boekje bleek hard nodig. In 2008 dachten we heel even: het zal iedereen nu toch wel voldoende helder zijn dat het Anglo-Amerikaanse kapitalisme nog maar weinig toekomst heeft. Maar de financiële crises brengen merkwaardig genoeg in razend tempo neoliberale oplossingen met zich mee. In plaats van te erkennen dat de privatiserings- en liberaliseringsdrift regeringen machteloos heeft gemaakt om in te grijpen als het financiële systeem op hol slaat, roepen zij in koor dat de problemen voortkomen uit een te grote overheid – The Matrix Reloaded.

Banken moeten worden gered met belastinggeld en we bezuinigen vervolgens op milieu, ontwikkelingssamenwerking, cultuur en minvermogenden, zoals Olivier B. Bommel hen noemt. Mensen met ongelijke startkwalificaties vanaf hun geboorte zijn plots individueel verantwoordelijk voor de invulling van hun leven. Ieder houdt zijn eigen broek maar eens op. Maar ook internationaal zien we een dergelijke tendens: Griekenland, Spanje, Portugal, Ierland en Italië worden ‘geholpen’ met meer privatiseringen en bezuinigingen op gezondheidszorg, onderwijs en sociale zekerheid. Landen kunnen failliet gaan door te vertrouwen op marktwerking, maar ondertussen adviseren we ze om nóg meer aan de markt over te laten. ‘Fact-free politics’ heet dat. Op zich niet nieuw: politiek gaat over macht, over aan de touwtjes willen trekken, en daarbij zijn de feiten soms een handig hulpmiddel.

Misschien is Anglo-Amerikaans managen wel de rechts-populistische variant van het begrip ‘organiseren’. We laten een ceo allemaal vervelende en ongepaste dingen roepen en besluiten nemen die we zelf onethisch vinden (kinderarbeid, outsourcen, massaontslagen, milieuverontreiniging, pensioenen bevriezen, beleggen in de wapenindustrie, geld met geld willen verdienen), maar we vinden wel dat ze uitgevoerd moeten worden onder het motto van de zogenaamde Realpolitik. Vervolgens geven we collectief af op die ceo als hij met die ‘zuurverdiende’ miljoenen verdwijnt naar elders.

De oplossingen die we kiezen na 2008 liggen rechts van rechts: een kleinere overheid, liefst lagere belastingen, lagere rente en wie stout is krijgt de roe. Maar je hoeft niet veel met politiek op te hebben om te weten dat daar de vernieuwing niet vandaan kan komen. Mogelijk leidt het kortstondig tot een toename van de consumptie, maar onze schulden worden er niet lager van. Voordeel is in ieder geval dat bij een ‘slow economy’ de Kyoto-milieudoelstellingen als vanzelf worden gerealiseerd – ook niet onbelangrijk. Een herstel van de groei zit er niet meer in; zou de economie ondertussen volwassen zijn? En was ze dat niet al een tijdje? We groeiden alleen nog in de breedte en hebben zo een obesitas-economie gecreëerd.

Onze organisaties worden zo groot dat via banken landen failliet (IJsland) of bijna failliet gaan (Spanje, Griekenland). Ons herbezinnen op de omvang van organisaties is van het grootste belang. We hoeven maar te denken aan abn amro, ing en Vestia. Zonder dat we het zelf in de gaten hebben, dwingen ze een minister overnight over de brug te komen met noodpakketten van tientallen miljarden. Maar ook scholen (Amarantis) kunnen er vrij eenvoudig een neoliberaal potje van maken, inclusief bonussen, overhead, dure locaties en marketingkosten. Deze vier voorbeelden hebben gemeen dat ze uiteindelijk weer een beroep moeten doen op de onderlinge solidariteit van de samenleving. Hoezo ‘eigen verantwoordelijkheid’? De IJslanders waren de enigen die de verantwoordelijkheid wel bij de banken lieten: zij raadpleegden voor de zekerheid via een referendum de bevolking, handhaafden daarmee de democratie (wat we de Grieken ten sterkste hebben afgeraden) en losten de zaak ‘over links’ op, tegen alle gangbare wijsheid in. De economische calculatie werd simpelweg door 93 procent van de bevolking terzijde geschoven, en met succes.

Dit is de kern van het probleem:

1. We lenen geld uit aan mensen en landen die het niet kunnen terugbetalen en dat is alleen maar erger geworden. De Grieken hebben we alleen maar meer schulden opgedrongen; in ons eigen land krijgen studenten geen basisbeurs meer en kunnen ze alleen nog maar lenen om hun studie te bekostigen – medicijnenstudenten moeten zelfs nog een beetje meer betalen voor hun duurdere studie. Iedereen die schulden heeft is afhankelijk van toch weer een toekomstige groei van de economie. We spraken toch niet voor niets over ‘giftige’ leningen? De vorige regering heeft betrekkelijk weinig stappen gezet om al die kredieten daadwerkelijk te verminderen. Wellicht werd er toch alweer stiekem gerekend op een snelle, hernieuwde economische groei, zodat we die hete aardappel toch nog weer verder vooruit kunnen schuiven.

2. De marktwerking is door de steun aan abn amro nu ook binnen de poorten van de overheid zelf een feit. Gaat die bank nu gewoon door met wat ze altijd al deed? Heeft de staat niet onbedoeld een paard van Troje binnengehaald? Of gedraagt de bank zich nu zoals ooit de Rijkspostspaarbank dat deed: voorzichtig met spaarcentjes die haar zijn toevertrouwd?

3. De derivatenproblematiek zoals die bij Vestia zichtbaar is geworden, is vermoedelijk nog maar het topje van de ijsberg bij de woningbouwcorporaties, roc’s en andere grote organisaties. De Nederlandsche Bank heeft het maar druk met al dat extra toezicht.

4. De sociale onzekerheid als tegenhanger van de verzorgingsstaat is fors toegenomen. Wat ooit door de Paarse kabinetten is ingezet, liberalisering en privatisering van staatsbedrijven, is door het vorige kabinet doorvertaald naar het individu. Gebrek aan consumentenvertrouwen en een stilgevallen huizenmarkt zijn hiervan mede het gevolg. Wie kan er nog een hypotheek krijgen of een vaste baan?

5. De onontbeerlijke onderlinge solidariteit tussen mensen wordt steeds meer aangetast door de neoliberale/populistische tak van zo langzamerhand iedere politieke partij, terwijl men gelijktijdig de belastingen bij de gemiddelde Nederlander moet verhogen om het financiële beleid van de manager’s elite te herstellen.

6. Als er zoveel organisaties ‘too big to fail’ zijn, dan hebben ze kennelijk toch ook een publiek belang. Maar hoe organiseren we dan het toezicht op die organisaties? Als zelfstandige organisatie onder de alles zuiverende marktwerking is het ze niet gelukt te overleven. We hebben daarin nog geen stappen gezien.

7. Essentieel punt op de agenda zouden juist het milieu en onze energievoorziening moeten zijn, maar helaas… Van economie naar eko-nomie had in ieders straatje gepast.

Samengevat: we hielden ons vooral bezig met dingen in de kantlijn, zoals de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/u, en onze bureaucratieën halen ondertussen de levensenergie volledig weg. Wat is er geworden van de kwaliteitsimpulsen waar het kabinet steeds over sprak? We hebben vooral een kabinet gezien dat op basis van het getal van 18 miljard euro aan bezuinigingen het land aan het managen was, zonder enig politiek ideaal.

Systemen worden te groot en onoverzichtelijk; mensen lijken zich niet eens meer verantwoordelijk te voelen voor hun daden. Voor het stelen van een brood je worden gepakt, maar je organisatie te grabbel gooien is vooralsnog gelegitimeerd onder het mom van innovatieve financiële producten.

Laten we bij de organisatie waar u werkt daarom weer bij de basis beginnen. U kunt in het boekje voldoende inspirerende voorbeelden lezen.

Jaap Peters, Mathieu Weggeman