Marc Chavannes over marktwerking en publieke taken

Het was muisstil deze week in het Brusselse gebouw van het Europees Parlement. Zelfs de beruchte groene legerkisten, waar de parlementariërs hun eeuwige pendelspullen voor de Straatsburgse zittingen in stoppen, leken op vakantie. Pasen kwam er aan en het wordt tijd campagne te voeren voor de Europese verkiezingen van 4 juni. Waarover? Suggestie: over Brussel als aanjager van de marktmythe.

Eurocommissaris Neelie Kroes was overigens wel op haar post in het altijd weer fabriekig ogende Berlaymont-gebouw. ‘Onze’ commissaris mededinging* gaf de publieke omroepen in de lidstaten nog geen vrijbrief voor gesubsidieerde webontwikkeling. Verder kondigde zij een onderzoek aan naar mogelijk ongeoorloofde staatssteun bij de redding van Fortis en ABN Amro.

De toon waarop zij en minister Bos over dat bankonderzoek communiceerden via de media verried weinig warmte. Als het Nederlandse kabinet eind dit jaar in de nieuwe Commissie de belangrijke post mededinging zou willen vasthouden door in te zetten op de inmiddels ervaren VVD-commissaris, dan had de conversatie deze week anders geklonken. Het schijnt dat het CDA wegens ‘geen burgemeester in de grote steden’ nu Brussel claimt.

De kandidaten voor het Europese Parlement zullen deze paasdagen over hun favoriete rietkraag uitkijken en zich afvragen waarop zij campagne moeten voeren. Sinds het referendum-Nee tegen de Europese grondwet in 2005 is euroscepsis de normaalstand geworden in de Nederlandse politiek. De SP voert er actief campagne op. De PvdA heeft in Thijs Berman een euroenthousiaste lijsttrekker en met René Cuperus een actieve scepticus.

Meer partijen zijn in wezen verscheurd over Europa. Net als de meeste Nederlanders. Velen vinden de snelle uitbreiding van de Unie, vooral met landen als Bulgarije en Roemenië, nog steeds onbegrijpelijk. Wat Obama ook Bush nazegt over Turkije moet, zo hard als Sarkozy afwijst zal geen Nederlandse minister het zeggen, maar haast heeft Den Haag ook niet meer. Waar het nu op aankomt is toch genoeg mensen laten stemmen in juni, als het kan op iets positiefs.

Het oude probleem: mensen ervan overtuigen dat ‘Europa’ goed is voor onze export, vrede en veiligheid zal niet genoeg zijn. Het wordt tijd dat de partijen duidelijk maken dat Europa binnenlands nieuws is. Waaraan is dat beter te demonstreren dat aan de Marktmythe, het idee dat alle bureaucratische stofnesten konden worden geschoond en de burger keuzevrijheid zou krijgen door de markt haar kostenbesparend werk te laten doen. Europa zei dat het goed was.

Kartelparadijs Nederland is laat bekeerd, maar heeft toen de smaak te pakken gekregen. Voor de VVD was het een natuurlijke denkwijze, voor de PvdA-zonder-ideologische-veren van Kok en Bos bood het een mooi derde weg-looprek en het CDA zag tijdens de Paarse herbronningsjaren onder Balkenende en Klink in de markt een reïncarnatie van het geliefde maar leeggelopen maatschappelijk middenveld. D66 deed pragmatisch mee, mits de staat marktmeester was.

De gevolgen vliegen ons wekelijks om de oren. De verwachte leegstand van 6000 werkplekken bij de rijksoverheid, waarvoor minister Ter Horst het samenwonen van ministeries doordrukte, vloeit er uit voort. Op grote schaal zijn rijkstaken op afstand geplaatst, verantwoordelijkheden beëindigd, diensten en deskundigheden ge-outsourced. De burger werd klant, maar liefst niet van de overheid.

In Brussel wijzen kenners van de Europese politiek erop dat Europa niets wil of propageert, dat het de lidstaten zijn die in EU-verband afspraken maken. Vervolgens wordt in alle hoofdsteden gezegd: het moet van Europa. Nederland was tijdenlang traag met het invoeren van Europese richtlijnen, maar het lijkt wel of juist al die marktwerkings-orders sinds Paars overijverig zijn aangepakt. Omdat het de coalities in Den Haag goed uitkwam.

De slimme energiemeter hoefde van Europa niet op straffe van gevangenisstraf bij iedereen te worden ingevoerd. Dat probeerde economische zaken er wel van te maken. Bij de verwijdering van beschermingsconstructies rond Nederlandse bedrijven ten gunste van ‘de aandeelhouders’ is Den Haag ook doorgeschoten vergeleken met de meeste andere Europese landen.

De commissie-Maas, die de banken onderzocht zegt nu dat het toezicht door Raden van Commissarissen tekort is geschoten en deskundiger moet. Klinkt goed, maar alle betrokkenen zullen een licht gegêneerde glimlach niet kunnen onderdrukken. Zij zaten er met open ogen bij zolang het veel geld opleverde en zij achtten zich heel deskundig, en nog steeds. De Code-Maas is de Code-Tabaksblat in regenpak, dimmen tot het droog wordt.

‘De markt’ is ook niet fout, de economische successen van de Sovjet-Unie rekenen af met iedere illusie van staatskapitalisme. Waar het nu om gaat is dat in alle marktmanie het kaf van het koren wordt gescheiden. Dat is waar de vice-president van de Raad van State, Herman Tjeenk Willink, het deze week over had toen hij in zijn jaarlijkse algemene beschouwingen constateerde dat het marktmechanisme zelf geen maat houdt, dat het een tegenwicht nodig heeft en dat democratische politiek dat tegenwicht moet bieden.

De Europese verkiezingen kunnen actueel én nationaal zijn als zij de komende maanden zouden bijdragen aan een herdefinitie van wat wij willen dat publiek is en wat privaat. Europa dat zijn we zelf, in Brussel zit geen regering. Als wij van Brussel de telefonie hebben moeten privatiseren, dan hebben we dat mee gewild. Vrij maar slim gereguleerd. Daarom bellen we nu goedkoper en op betere netwerken dan Amerikanen.

Het is tijd vast te stellen waar vermarkting van publieke taken niet werkt of hoort. Als sparen en lenen volgens sommigen nu al een publieke taak is, waarom lieten we dan het voorspelbare normverval in het eens respectabele notariaat toe? Wat zegt de optelsom van wantoestanden bij woningbouwcorporaties? Ondanks alles wat er gezegd en geprobeerd is ben ik nog niet ervan overtuigd dat grote delen van de gezondheidszorg zich lenen voor de echte vrije markt. Ziekte leent zich niet voor marketing.

Europa hoeft geen ongeremd kapitalistisch project te zijn als wij dat niet willen.

Bron: NRC.nl, 11 april 2009